3. Nadat je op Enter hebt gedrukt, verschijnt het venster Omgevingsvariabelen met een sectie voor Gebruikersvariabelen en nog een sectie voor Systeemvariabelen .
4. Om een variabele te bewerken, selecteert u die variabele en drukt u op Bewerk knop om de Naam of Druk op OK daarna.
5. Als u voor uzelf een nieuwe omgevingsvariabele wilt maken, klikt u op het Nieuw knop en typ het Naam en Waarde voor die specifieke variabele gevolgd door de OK
Handmatig naar omgevingsvariabelen navigeren
1. Druk op Win + X toetsen op het toetsenbord en selecteer Systeem in de lijst.
2. Klik in het systeemvenster op Geavanceerde systeeminstellingen bevindt zich in het linkerdeelvenster.
3. Klik in de geavanceerde systeeminstellingen op het Omgevingsvariabelen knop onderaan en volg dezelfde procedure om omgevingsvariabelen te bewerken zoals hierboven beschreven.
2 minuten gelezen